Vanaf september 1944 nemen luchtaanvallen op Duitse doelen door geallieerde vliegtuigen in het rivierengebied dramatisch toe. Bijna dagelijks worden vanaf bases in Belgie en later het bevrijde zuiden van Nederland doelen aangevallen door vooral RAF squadrons uitgerust met voornamelijk Spitfire en Typhoon vliegtuigen.
Ook veel Poolse squadrons zijn actief boven het rivierengebied. Het Poolse 302 Squadron, uitgerust met Spitfires, voert vanaf hun basis Sint Denijs in Vlaanderen een gewapende verkenningsvlucht uit boven het rivierengebied. Doelen ten noorden van de Maas worden door 12 Spitfires aangevallen met 250 en 500 ponders bommen.
In de middag worden rond 15:30 binnenvaartschepen aangevallen die afgemeerd liggen bij de kleine landtong te Gorinchem. Tijdens deze aanval gaat het mis. Er worden 6x500 ponders en 12x250 ponders afgeworpen waarvan er 1 of meerdere terechtkomen op huizen aan de hoek van de Havendijk en Burgstraat. Zeven personen komen hierbij om. Neeltje Gerritse-Loeff (55 jr.); Carolina de Grunt (1 jr.); Johannes Antonius de Grunt (37 jr.);Marinus Johannes Maria de Grunt (3 jr.);Henderijntje Elizabeth de Grunt-Lintjes (29 jr.);Aagje de Joode (13 jr.);Maria Theodora van Steenderen-Vermeulen (34 jr.) Ook de veerpont die bij Sleeuwijk ligt afgemeerd wordt aangevallen echter zonder treffers.
Op 17 en 18 januari 1945 overvalt een plaatselijke verzetsgroep onder leiding van Evert Nool een boerderij van een NSB boer en het distributiekantoor in Asperen. Bij de groep zitten ook opperwachtmeester van de Marechaussee Arend Zeemering, Marinus Visser,Jan Kouw en Jacobus van Beest. De groep weet niet dat ze geïnfiltreerd zijn door de Nederlander Pieter Lahnstein die voor de Duitse Abwehr werkt. Het gevolg van deze infiltratie is dat de "Geheime Feldpolizei" op 25 januari 1945 ( een dag nadat Jack Lunn is omgekomen) adressen in Leerdam, Heukelum en Asperen binnenvalt en de mannen oppakt. Ze worden naar de strafgevangenis in Utrecht overgebracht waar ze vreselijk gemarteld worden. Arend, Evert ,Marinus en Jacobus worden op 31 maart 1945 door de Duitsers gefusilleerd te Fort de Bilt bij Utrecht. Jan Kouw wordt op 5 april 1945 te Zeist gefusilleerd.
Henk G. Westland, luitenant-kolonel b.d. der Merechaussee heeft onderzoek hiernaar gedaan en vertelt het volgende in ‘De onbekende helden van 1940-1945’
"Op 17 en 18 januari worden overvallen uitgevoerd op een NSB-boer en het distributiekantoor in Asperen. Arend doet mee aan de overval op de boerderij. Hierna vertrek Lahnstein weer onder voorwendsel dat zijn chef ziek wasgeworden. Een week later, op 25 januari valt de Geheime Feldpolizei uit Utrecht binnen op adressen in Leerdam,Heukelum en Asperen. De verrader Lahnstein wijst hen de weg, maar blijft zelf op de achtergrond. Bij Arend thuis in de Gasthuisstraat is de vangst: een stengun, een radiotoestel en springmiddelen. De arrestanten waaronder Arend, EvertNool, Marinus Visser en Jan Kouw worden naar Utrecht overgebrachten ingesloten in de strafgevangenis aan het Wolvenplein.Tijdens de verhoren moeten de mannen vreselijke mishandelingen ondergaan.Arend, Evert, Marinus en twee anderen worden o p31 maart naar Fort De Bilt gebracht en daar gefusilleerd.Op 5 april worden in Zeist als represaillemaatregel tien mensen doodgeschoten waaronder ook Jan Kouw.Na de bevrijding worden Arend, Evert en Marinus met veel eerbetoon gezamenlijk in Heukelum herbegraven".
Opperwachtmeester Arend Zeemering ( foto G.Westland)
Grafmonument op de begraafplaats te Heukelum.
Deel van het monument voor de op Fort de Bilt vermoorde verzetsstrijders met daarop de namen van o.a. Jacobus van Beest en Evert Nool.